VORM
Al mijn werk is ontstaan uit een samenstel van fotografische, digitale en andere 
technieken dat -verre van star- telkenmale herzien en aan de opdracht van dat 
moment aangepast diende te worden. Ofschoon zeer bewerkelijk, is dit gebleken 
de enige werkwijze te zijn die mij de vrijheid van uitwerking biedt die ik nodig heb 
om mijn ideeën gestalte te geven.
De afdrukken zijn gemaakt volgens een digitaal procédé dat borg staat voor een 
betere detaillering -in scherpte zowel als in toonschaal- dan bereikt kan worden 
met de conventionele fotografische werkwijze.
Formaten kunnen naar behoefte worden aangepast.


INHOUD
Kunst is een duister continent, alwaar de rede geen vaste voet aan de grond krijgt. 
Al zijn kennis en vernuft ten spijt, is het de mens dan ook niet gegeven haar tot in 
het diepste wezen te doorgronden. Daardoor is het niet mogelijk een plan of werk-
wijze op te stellen, waarvan de nauwgezette tenuitvoerlegging vanzelf tot het ont-
staan van ware, grote kunst zou leiden. En al evenmin kan er een volledige & slui-
tende, voor alle mensen geldende omschrijving tot in detail bestaan van wat kunst 
is of zijn moet. Niettemin tekenen zich enige contouren af, er is wel wat over te zeg-
gen.
Zoals ik het zie, is kunst de verbeelding in schoonheid van het algemene en eeuwig 
menselijke, en heeft zij ten doel een ontroering teweeg te brengen. Dit betekent om 
te beginnen dat er schoonheid moet zijn aan te wijzen (waarbij schoonheid niet & 
nooit verward mag worden met lieflijkheid of tamheid; er bestaat evengoed ruwe 
en brutale schoonheid). Omdat schoonheid het gemoed aangenaam aandoet. 
Maar ook omdat bij afwezigheid ervan, het thema -de mens- niet goed tot uitdruk-
king kan worden gebracht; wie is immers geraakt door of zelfs maar geinteres-
seerd in het thema van een lelijk schilderij? Alleen in schoonheid komt het thema 
tot zijn recht.
Dat grote kunst altijd de mens tot thema heeft -wat niet wil zeggen dat er altijd 
mensen hoeven zijn afgebeeld; ook een landschap kan en zal niet zelden over onszelf 
gaan- is niet omdat er buiten ons niets van betekenis omgaat, en het dient allerminst
opgevat te worden als een eerbetoon of huldeblijk aan deze mensheid. Het vindt zijn 
reden eenvoudigweg in de omstandigheid dat kunst nu eenmaal voor mensen ge-
maakt wordt en door hen verstaan moet worden. 
En een mens wordt het diepst door kunst bewogen als hij er zichzelf in zijn geringheid 
in terug herkent. Want daarmee wordt aan het eigen leven en -vaak- lijden een al-
gemene geldigheid gegeven die tot vreugde of troost strekt. Heel even dan toch is hij 
niet meer alleen. Hij aanschouwt het kunstwerk en denkt: ja, zo is het.

          

               O S C A R   V O C H